Bron 1: Reconstructietekening van het wagenrennen.
Bron 2: Reconstructietekening van het klaarmaken voor de start.
Bron 3: Reconstructietekening van het Circus Maximus.
Bron 4: Standbeeld van de magistraat die het startsein gaf door een wit doek te laten vallen.
Bron 5: Mozaïek van de verschillende teams.
Bron 6: Fragment uit de film Ben Hur.
Bron 7: Reconstructie van het Circus Maximus met aanduiding van de aankomstlijn.
Bron 8: Suetonius over de grootse spelen waarop Caesar de mensen trakteerde Suetonius (ca. 75 – 150 n.C.) was Romeinse geleerde. Hij bekleedde enkele ambten en later wijdde hij zich aan wetenschappelijk onderzoek, o.m. betreffende de Romeinse geschiedenis en literatuur.
"Vijf dagen achtereen werden er gevechten met wilde dieren gehouden en het geheel werd afgesloten met een veldslag tussen twee legers, waarvoor aan weerszijden vijfhonderd voetknechten, twintig olifanten en dertig ruiters waren ingezet."
Bron 9: Suetonius over Caesar
"Behalve races voor vierspannen gaf hij het Spel van Troje en liet hij wilde dieren uit Afrika optreden die door een eskadron ruiters van de keizerlijke garde onder aanvoering van hun officieren en de commandanten zelf werden gedood. Verder gaf hij een voorstelling van Thessalische ruiters, die wilde stieren het Circus rondjagen, op hun rug springen als ze moe geworden zijn, en ze dan met de horens tegen de grond drukken."
Bron 10: De historicus Ammianus Marcellinus beschouwde het enthousiasme waarmee de stedelijke bevolking zich overgaf aan het vermaak als een uiting van het zedenverval van zijn tijd. Ammianus (330 – 363 n.C.) is de laatste van de grote Romeinse geschiedschrijvers en de minst algemeen bekende. "Laten we het nu hebben over het vadsige en luie proletariaat. (…) Zij wijden hun leven aan drank, dobbelen, bordeel en spelen. Hun tempel en huis en ontmoetingsplaats en het centrum van al hun hoop is het Circus Maximus. (…) Degenen die heel der dagen zat zijn en aan hun leeftijd grote invloed ontlenen, zweren om de haverklap bij hun witte haren en rimpels dat het land naar de bliksem zal gaan als in de komende race hun idool niet als eerste uit de startkooi komt of met zijn onfortuinlijke vierspan een te wijde bocht maakt om het keerpunt. Het zedenverval is van die aard dat ze zich op de langverwachte dag al voor de dageraad haasten naar het Circus alsof de race erom gaat de aanhangers van de concurrende partijen te snel af te zijn."
Bron 11: Martialis, Epigrammen 10.53, een wagenmenner vertelt over zijn glorie Martialis (ca. 40 – ca. 102 n.C.) was een Romeins dichter. Hij was de eerste die zich uitsluitend wijdde aan het dichten van epigrammen.
"I am Scorpus, the glory of the noisy Circus, the much-applauded and short-lived darling of Rome. Envious Fate, counting my victories instead of my years, and so believing me old, carried me off in my twenty-sixth year."
Bron 12: Ovidius heeft een afspraakje met zijn liefje in het Circus Maximus (uit Liefdesgedichten, III, 2) Ovidius (43 v.C.- 17 n.C.) was Latijnse dichter.
"Ik benijd de bestuurder van de wagen die jouw favoriet is: hij heeft het geluk dat jij aandacht voor hem hebt. Als mij dat te beurt valt, zal ik als een held op de wagen stappen en zullen de paarden mij uit de startbox meesleuren. Ik zal soms de teugels vieren en hen de zweep laten voelen, en een andere keer langs het keerpunt schampen met mijn binnenwiel.
Waarom probeer je van mij weg te schuiven? Vergeefse moeite: de bank dwingt ons naast elkaar te zitten. Zitplaatsen zijn smal, dat voordeel biedt de racebaan. Maar jij daar, die rechts naast haar zit, geef het meisje toch ruimte. Ik wil niet dat je haar aanraakt. En ook jij die achter haar zit, houd je benen bij je. Wees niet zo grof, duw je harde knie niet in haar rug.
Pas op, liefje, je mantel hangt te laag, de zoom ligt in het looppad. Trek hem wat op, of zal ik hem met mijn vingers optillen? Wat zou er gebeuren als ik je benen zag? Ik denk dat ook de rest mij zou behagen die nu onder je dunne kleed verborgen is en onzichtbaar blijft.
De ambtenaar heeft de vierspannen uit hun startbox de baan op gestuurd. Ik zie je favoriet: degene die jij het liefste hebt, zal zeker winnen. Het lijkt wel of de paarden begrijpen wat jij wilt. Maar lieve hemel, hij neemt met een veel te ruime bocht het keerpunt. Wat doe je nu? Je concurrent komt met zijn wiel vlakbij. Wat doe je, dwaas? Je verwoest de wensen van mijn lief. Trek alsjeblieft de teugels met je linkerhand strak aan. We wedden hier op een zwakkeling! Burgers, vraag om een nieuwe start. Zwaai met jullie toga’s, geef het teken. Ja hoor, ze blazen het af. Maar dat gezwaai verwart je kapsel. Kom, zoek maar met je hoofd dekking aan mijn borst.
De startbox staat weer open en de deurtjes geven vrij baan. De kleurige stoet vliegt weg, de paarden gaan voluit. Ja! De wens van mijn geliefde wordt vervuld, nu nog de mijne. Zij heeft de zegekans, nu moet ik de zege nog binnenhalen. Ze lacht en belooft met haar twinkelende oogjes iets. Dat is genoeg voor nu. De rest krijg ik wel elders."
Opdrachten
1. Bekijk bron 1. Lees bronnen 8 en 9. Wat vond er oorspronkelijk (voor de bouw van het Colosseum) allemaal plaats in het Circus Maximus? 2. Bekijk de afbeeldingen. Na de bouw van het Colosseum werd nog slechts één vorm van vermaak georganiseerd in het Circus. Welke? 3. Bekijk bron 2. De deelnemers staan bijna klaar om te vertrekken. Tel de startplaatsen bij bron 3. Hoeveel deelnemers konden maximaal deelnemen? (De middelste boog werd niet gebruikt als startplaats.) 4. De magistraat-koerscommisaris gaf dan het startsein (bron 4). Hoe deed hij dat? 5. Gewoonlijk waren er 8 tot 12 wagens per wedstrijd en een 24 wedstrijden per dag. De populairste wedstrijden waren echter die tussen vier wagens. Hoe kon je de verschillende teams van elkaar onderscheiden (bron 5)? 6. Een wedstrijd duurde 7 ronden. Hoe werd het aantal rondes bijgehouden (bron 6)? 7. Waar kwamen de wagens aan? (bron 7) 8. Bekijk de wagenmenners met wagens (bron 1, 2). Met hoeveel paarden waren de wagens meestal gespannen (zie ook bron 12)? 9. Lees bron 10. Welke visie heeft Marcellinus over de houding van het volk tegenover de wagenrennen in het Circus Maximus? 10. Lees nu ook bron 11. Welke visie heeft Martialis over de wagenmenners? 11. Met welke sport vandaag kunnen we dit het best vergelijken? 12. Hoe kon de keizer zichzelf populair maken aan de hand van deze sport? (bron 9) 13. Waarom is de leuze “brood en spelen” van toepassing op het Circus Maximus?